dinsdag 30 maart 2010

Uit de tijd toen ik nog een brave scholier was:

Een donkere maandag morgen… het was nog vroeg, zo net voor zessen, maar ik ben al wakker. Ik hoor de regendruppels op mijn zolderraam tikken en draai me met een zucht om in mijn rommelige dekenmassa. Maandag ochtend… niet wéér! Het weekeind was pas begonnen, en zomaar overgegaan in zondag avond… Moe als ik was had ik er niet bij stil gestaan dat alles dat ik deed voor het slapen gaan mijn laatste zelf verkozen daad vóór een nieuwe week arbeid zou zijn… En nu wordt ik nét iets te vroeg wakker, en besef me hoe laat het is. Over een uur moet ik opstaan. Nu gaan slapen heeft geen zin.
Ik zou het wel willen, omdat ik dan even niet aan de komende dag hoef te denken, maar ik besluit dat het beter zal zijn me er zo mogelijk psychisch op voor te bereiden.
Weer een hele week werken.
Dan heel eventjes weekeind.
Dan weer een hele week werken.
Het is een sleur. Een sleur waaraan ik met de macht die ik als simpele jonge burger bezit niet kan ontkomen. Een sleur die, hoewel tergend als een dikke modderige rivier door het landschap dat de maatschappij heet stroomt, alleen kan worden bevaren op een zinkend schip.
De regen neemt toe in zijn kwantiteit. Steeds sneller en luider volgen de tikken op mijn zolderraam elkaar op. Ik moet daar straks doorheen fietsen. Met een jas die nog nat is van gister avond… Dan moet ik met die natte jas in de trein, met daarin allemaal andere mensen die daar zitten. Op weg naar school of werk of wat dan ook. Soms meen ik hun leed te kunnen voelen. Als een schaduw van pijn die iedereen met zich meedraagt, die dan samengevoegd met de schaduwen van de andere lotgenoten een spreekwoordelijke duisternis vormt, die ons doet tasten zonder te voelen, op zoek naar het antwoord van een onbegrijpelijk raadsel: waarom doen we onszelf dit toch iedere maandag weer aan?
Waarom verbreken we de rust die we nodig hebben om bij te komen van een weekeind van uitrusten? Waarom fietsen we door de regen? Waarom doen we wat we zo ontzettend graag niet willen doen? Waarom gaan we er niet met z’n allen tegenin? Waarom?!
Ik heb zin om uit mn bed te springen en als een rebel een spandoek te maken en de straat op te gaan, de mensen wakker te schudden! Iedereen bij elkaar te roepen! Samen hen actie te ondernemen en terug te gaan naar de basis van onze ziel! Deze dwaasheid te doen stoppen!
Maar ik weet dat ik geen doek heb, en geen verf om mee te schrijven. Wellicht dat mijn hospita die heeft, maar ik durf haar niet onder ogen te komen. Niet met mijn huur achterstand.
Dus draai ik me weer om, en kijk naar mijn schuin aflopende muur. Een grijze saaie muur, zonder behang. Op de grond eronder ligt een oude schoen die ik nooit meer draag.
De enigste van het paar waarvan ik weet dat die er is.
De regen begint nog wat feller te tikken op mijn raam. Ik kijk naar de wekker. Er zijn pas vijf minuten voorbij gegaan. Het leek net wat langer.
Dat scheelt dan weer.
Uiteindelijk val ik toch nog even in slaap.
Voor ongeveer een uurtje.
Tot de wekker zijn afschuwelijke werk weer doet…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten